
Cognition, economic decision-making, and physiological response to indoor carbon dioxide
CO₂ op kantoor: probleem of mythe?
We zien het overal: CO₂-meters aan de muur, ventilatiesystemen die aanslaan zodra het piept, en vergaderruimtes waar het raam open móét – want “anders krijgen we hoofdpijn van de CO₂”. Maar is dat eigenlijk wel waar? Heeft een hoge CO₂-waarde echt invloed op hoe goed je denkt, beslist of je voelt?
Onderzoekers van Maastricht University besloten het uit te zoeken. Ze namen geen genoegen met aannames of veldmetingen, maar bouwden een streng gecontroleerd experiment. Het doel: CO₂ isoleren van andere invloeden, zoals temperatuur, vocht, fijnstof of geurstoffen. Want juist die verstorende factoren maken eerdere studies zo onbetrouwbaar.
Wat deden ze precies?
Twintig gezonde kantoormedewerkers brachten elk twee volle dagen door in een speciale testkamer van de Metabolic Research Unit Maastricht (MRUM) van het academisch ziekenhuis Maastricht (MUMC+). Deze kamers worden daar al vele jaren gebruikt voor onderzoek naar stofwisselingsziekten en zijn in dit geval ingezet voor een nieuw onderzoeksdoel.
Op de ene dag ademde de groep lucht met een CO₂-concentratie van 900 ppm – vergelijkbaar met een goed geventileerd kantoor. Op de andere dag lag de waarde op 3.000 ppm. Volgens gangbare standaarden, zoals die van het Umweltbundesamt en de internationale ASHRAE-richtlijnen, wordt een CO₂-concentratie van dit niveau al als kritiek beschouwd, omdat CO₂ doorgaans wordt gebruikt als indicator voor slechte luchtkwaliteit. In dit onderzoek werd het effect van CO₂ echter geïsoleerd bekeken. Het resultaat: een blootstelling van 3.000 ppm gedurende acht uur bleek niet kritisch voor de menselijke gezondheid.
Gedurende beide dagen deden de deelnemers uitgebreide cognitieve testen, zoals geheugenoefeningen, aandachtstaken en planningsopdrachten. Ook moesten ze economische beslissingen nemen: kiezen tussen risico of zekerheid, direct geld of een latere beloning. Tegelijkertijd hielden de onderzoekers allerlei lichamelijke signalen in de gaten: van hartslag en bloeddruk tot zuurstofverbruik en ademhaling.
De uitkomst: verrassend geruststellend
Waar eerdere studies suggereerden dat hogere CO₂-concentraties je trager of minder scherp maken, vond dit onderzoek… niets. Geen verschil in prestaties. Geen verandering in gedrag. Geen merkbare lichamelijke reactie, op één detail na: bij 3.000 ppm ademen mensen gemiddeld één keer per minuut vaker. Verder bleef alles hetzelfde.
De deelnemers voelden zich niet slechter. Dachten niet langzamer. En maakten geen andere keuzes.
Wat betekent dit?
Het onderzoek ondergraaft het idee dat CO₂ op zichzelf schadelijk is bij gangbare waarden. Natuurlijk: een hoge CO₂-waarde betekent vaak dat de ventilatie onvoldoende is – en dat er mogelijk ook andere vervuilende stoffen ophopen, zoals vluchtige organische stoffen (VOC’s). Maar dit experiment laat zien dat CO₂ zelf vermoedelijk niet de boosdoener is.
Dat is goed nieuws voor wie gezonde én energiezuinige gebouwen wil combineren. Want het betekent dat je – in bepaalde situaties – ook andere strategieën kunt overwegen dan simpelweg méér ventileren. Denk aan slimme luchtreiniging of materialen die vervuiling afvangen.
Maar ook: blijf kritisch
Dit onderzoek zegt iets belangrijks, maar niet alles. Het ging om gezonde volwassenen in gecontroleerde omstandigheden. Het zegt niets over kinderen, ouderen of mensen met luchtwegaandoeningen. En het zegt ook niets over extreme CO₂-niveaus of langdurige blootstelling, dag in dag uit.
Wat het wél doet, is nuance aanbrengen. In een debat dat vaak zwart-wit gevoerd wordt – “boven de 1.200 ppm is het ongezond!” – laat dit onderzoek zien dat het genuanceerder ligt. CO₂ is geen vijand, maar een signaal. En als je dat signaal goed begrijpt, kun je betere keuzes maken voor gezondheid én duurzaamheid.
Gebaseerd op:
Cognition, Economic Decision-Making, and Physiological Response to Indoor Carbon Dioxide: Does It Really Matter?
Stefan Flagner et al., IZA Discussion Paper No. 17019, mei 2024